DE MIDDELEEUWSE HOFDAG - PRINSJESDAG

Om zijn reusachtige rijk te kunnen regeren had Karel de Grote het gebied verdeeld in graafschappen, paltsen, een soort provincies, die bestuurd werden door edelen uit die streek.

Om het centrale gezag goed te kunnen uitoefenen woonde Karel niet in één paleis, maar reisde hij met zijn hofhouding door het land, van de ene palts naar de andere.

In totaal bezat Karel vele tientallen paltsen. Aken is daarvan de bekendste, maar hij had er ook één in Nijmegen (het Valkhof) en een in Ingelheim aan de Rijn.

Karel hield in elke palts meestal drie keer per jaar een zogenaamde hofdag. Al zijn vazallen uit de regio waren daarbij aanwezig.

Hij presenteerde zich dan in zijn keizerlijke en koninklijke waardigheid aan zijn voornaamste onderdanen en hoopte hierdoor zijn positie te bevestigen en te versterken.

Ook nam hij het beleid door en sprak hij recht. Alleen grote misdrijven en ruzies onder de adel werden onder de aandacht van de keizer gebracht. De getrouwe ridders stonden hem bij de rechtszitting met raad en daad bij.

Ten slotte werd er feest gevierd.

De hofdag was dus een zeer belangrijke gebeurtenis in de middeleeuwse samenleving en bijzonder geschikt als tijdstip voor verhalen over belangrijke gebeurtenissen. De meeste verhalen over koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel beginnen dan ook met een hofdag. En ook het beroemde verhaal over de vos Reinaert begint er mee:

Nobel, die koning, hadde gedaan
zijn hof kraaieren over al
dat hij waande hadde hij es geval
houden wel ten groten love.

Koning Nobel had zijn hofdag
overal laten bekendmaken
Hij verwachtte - met een beetje geluk -
dat hij daarmee zijn roem zou vergroten.

Je leest hier ook dat de koning de hofdag gebruikt als instrument bij de uitoefening van zijn macht.

De Nederlandse gewoonte van Prinsjesdag is een voortzetting van de oude hofdag: elke derde dinsdag van september ontmoet de koning de ministers en volksvertegenwoordigers (= zijn moderne 'onderdanen'; 'minister' (Latijn) betekent 'dienaar'). Alle onderdelen van die dag hebben een speciale betekenis. De belangrijkste:

  • de koning komt in volle koninklijke waardigheid (rit in de gouden koets)
  • en wordt met eerbied opgewacht (muziek en militaire erewacht).
  • De ministers en volksvertegenwoordigers verzamelen zich in de ridderzaal op het binnenhof waar ze luisteren naar de troonrede van de koning. (In feite is de rede natuurlijk geschreven door de minister-president en de ministers, maar het lijkt alsof de koning de lakens uitdeelt.)
  • De bijeenkomst eindigt altijd met een driewerf ‘Leve de koning! Hoera. Hoera. Hoera’. Daarmee erkennen ministers en volksvertegenwoorders de koning als machthebber en betuigen trouw aan hem.
  • De dag eindigt met een rijtoer en een balkonscène waarbij de koning wordt toegejuicht door het gewone volk.